"VAN PAPIER NAAR DIGITAAL"
Een initiatief
van Hans den Braber en Herman de Wit
ter
bevordering van het online brengen van genealogische bronmateriaal.
In de afgelopen jaren is het gebruik van digitale camera’s en
apparatuur om te scannen sterk toegenomen. De met behulp van deze technieken
gemaakte afbeeldingen van genealogische bronnen kunnen inmiddels van een
dusdanige kwaliteit zijn, dat het beschikbaar stellen via het internet een
zinvolle aanvulling is op de bewerkingen van genealogische bronnen. Niet
iedereen kan en wil immers complete bewerkingen maken van een genealogische
bron. Het is uiterst secuur werk en een tijdrovende klus. Het maken van afbeeldingen
van deze bronnen is verhoudingsgewijs makkelijk. Vandaar het idee om via het
beschikbaar stellen van webruimte een extra impuls te geven aan het online
zetten van genealogische bronnen betreffende Nederland en België. Het is niet de bedoeling om nu complete
archieven pagina voor pagina te fotograferen en online te brengen, maar dit
initiatief moet worden gezien als een bijdrage aan het digitaliseren van
brongegevens ten behoeve van genealogen. Naar alle afbeeldingen wordt een link
worden aangebracht op de site Digitale Bronbewerkingen Nederland en België.
Het hoofddoel van Van Papier Naar Digitaal is om afbeeldingen van bronnen op
het internet te krijgen, toch bestaat voor hen die dat willen de mogelijkheid
om m.b.v. de afbeeldingen een transcriptie (‘vertaling’) en/of een index te
maken en die op zijn beurt weer aan te bieden als aanvulling op de
afbeeldingen. Het is natuurlijk heel mooi als zowel het origineel als een
transcriptie beschikbaar. Hier en daar zien we dit op het internet al, zoals
bij het regionaal archief West-Brabant.
Voordat op een aantal zaken verder wordt ingegaan, volgt hier
allereerst de werkwijze op hoofdlijnen:
1.
Maak van meerdere aaneensluitende pagina’s van een genealogische
bron foto’s van het origineel of van goede kopieën, of maak scans van goede
kopieën; let op: het gaat dus niét om een selectie van pagina's uit een
bron,tenzij van een logische beperking sprake is, bijv. de 12 aaneengesloten pagina's van een
lidmatenlijst uit een bepaald jaar in een kerkelijk register of 63
aaneengesloten pagina's uit een doopboek.
2.
Gebruik als formaat: A4. Sla het plaatje (foto of scan) op in
JPG(JPEG)-formaat. Als resolutie kan het best 300 dpi worden gebruikt,
eventueel hoger als dat zinvol lijkt.
3.
Stuur één plaatje als voorbeeld per e-mail naar Hans om even te
laten bekijken (kwaliteit, grootte e.d.). Geef aan om hoeveel plaatjes het
totaal (ongeveer) gaat; op basis daarvan kunnen afspraken gemaakt worden over
de wijze van overdracht van de gegevens.
4.
Hans bewerkt de plaatjes en plaatst deze op zijn website. Als er
nog geen transcriptie van deze bron beschikbaar is op het internet, zal deze
bron onder de aandacht worden gebracht van vrijwilligers die de bron willen
transcriberen. Als er een transcriptie van dit document wordt gemaakt zal ook
deze, op naam van de maker(s), op de website worden geplaatst. Via een
statuspagina kan de voortgang per document worden gevolgd.
5.
Herman brengt op de site Digitale Bronbewerkingen Nederland en
België de links aan naar de afbeeldingen van de bronnen en van de eventuele
transcripties, zodat de vele bezoekers van deze site meteen op de hoogte zijn
van de nieuw beschikbare bronnen.
Tot slot nog een tip: fotografeer bij de reeks ook even de precieze omschrijving uit de inventaris van de DTB-boeken. Op die manier weten we ook precies wat de exacte inhoud is van de bron, die namelijk op de pagina bij de afbeeldingen wordt vemeld.
Werk in principe altijd met kleuropnames, niet met grijstinten
of in zwart-wit, en fotografeer of scan een hele pagina uit de bron. Controleer
of de opnames over de hele afbeelding goed leesbaar zijn, dus ook aan de
randen. Gebruik in principe een resolutie van 300 dpi voor de opname; als een
hogere resolutie absoluut noodzakelijk is in verband met de kwaliteit van de
afbeeldingen, mag dat ook. Sla de opnames op in het formaat JPG (JPEG). Zorg
voor een logische naamgeving van de plaatjes, waaruit ook de volgorde van de
plaatjes duidelijk wordt. Een digitale camera geeft meestal zelf al een
logische aanduiding, maar bij het maken van scans is het een kwestie van even
opletten met de naamgeving bij het opslaan.
Op het gebruik van een digitale camera in een archief zijn vaak
huisregels van toepassing. Informeer daar naar en wellicht zijn er zelfs
speciale voorzieningen beschikbaar om te fotograferen. Op archieven.org is een overzicht te vinden van de mogelijkheden tot fotograferen in studiezalen van 81 archiefinstellingen in Nederland en Vlaanderen. De macrostand van de
camera maakt het mogelijk om van dichtbij te fotograferen. Zorg voor voldoende
licht, zodat korte sluitertijden mogelijk zijn, en schakel het flitslicht uit.
Het gebruik van een statief is aan te raden. Ideaal is als het toestel en de te
fotograferen bron onder een zelfde hoek staan en het centrum van het zoekscherm
en van het origineel loodrecht ten opzichte van elkaar staan. Vertekening van
het beeld wordt hiermee voorkomen.
Sommige archieven bieden aan om scans te maken van pagina’s uit
originele archiefbronnen. Dat is vooral handig bij dikke boekwerken, waaruit
geen fotokopieën gemaakt mogen worden. Over het algemeen levert dit goed
leesbare kopieën op. Goede fotokopieën van de originele bron of readerprints
van duidelijke microfilm(of -fiche)opnames kunnen ook als basis dienen.
Op deze manier verkregen fotokopieën, scans of readerprints zijn op hun beurt
makkelijk te scannen (of te fotograferen) en op die manier in digitale vorm te
gebruiken en aan te bieden.
Het Aanleveren Van
Afbeeldingen
Als u mee wilt werken aan Van Papier Naar Digitaal horen we dat graag in een
vroeg stadium. Stuur één proefopname op naar Hans den Braber en geef daarbij aan om hoeveel opnames het (ongeveer) zal
gaan en wanneer deze beschikbaar kunnen zijn. Op die manier kunnen snel
afspraken worden gemaakt, onder andere ook over de wijze waarop de afbeeldingen
zullen worden toegestuurd.
Stuur bij de verzending van afbeeldingen meteen de omschrijving
van de bron mee (wat staat er in?). Geef ook de exacte verwijzing aan waaronder
de bron in het archief is opgenomen en waarván u de afbeeldingen heeft gemaakt
(origineel, microfilm, readerprint, fotokopie) .
De meest simpele vorm om afbeeldingen op te sturen is per e-mail. Doe dat in elk geval bij de proefopname. Als later alle afbeeldingen
worden opgestuurd zijn er drie mogelijkheden:
-
per e-mail; maximaal 10 MB per keer
-
op cd-rom per post
-
via het ftp-protocol; ftp naar www.den-braber.nl
en log in met user upload en password upload; stuur Hans den Braber na het
uploaden een bericht per e-mail dat er bestanden
voor hem klaar staan!
Noot: een uitgebreide toelichting op het gebruik van dit
ftp-protocol is voor geïnteresseerden beschikbaar en zal op verzoek worden
toegestuurd; hierin wordt de wijze van werken van twee opties stap voor stap
uitgelegd: m.b.v. het programma WS_FTP en m.b.v. DOS in Windows.
Het Verwerken Van De Afbeeldingen
Als de afbeeldingen zijn aangeleverd inclusief de informatie
over deze bron zal het materiaal worden verwerkt en tot pdf-bestanden worden omgezet.
De pdf-bestanden zullen uiteindelijk worden geplaatst op het internet en u
ontvangt een bericht als het zover is. Vrijwel tegelijkertijd zal op de website
Digitale Bronbewerkingen Nederland en België een vermelding van de afbeeldingen
van deze bron worden opgenomen, met een link die verwijst naar deze bron. Het
verloop van de werkzaamheden is te volgen op de statuspagina.
De afbeeldingen worden in één of meerdere bestanden op het internet geplaatst. Door de bestanden niet te groot te laten worden zorgen we ervoor dat mensen met een niet zo snelle internetverbinding de bestanden vrij snel op het scherm kunnen krijgen. De pagina’s in het pdf-bestand worden altijd genummerd. Hierdoor kunnen paginanummers worden gebruikt als er een transcriptie van deze bron wordt gemaakt.
Het beeldmateriaal is aangeleverd door vrijwiligers die het specifiek aan Van Papier Naar Digitaal ter beschikking stellen. Uiteraard mag voor eigen gebruik een kopie van een beeldbestand worden gemaakt. Het is echter niet toegestaan om zonder toestemming zo'n bestand publiek ter beschikking te stellen via het internet of anderzins.
Het overnemen van een beperkt deel van het beeldmateriaal, bijvoorbeeld één specifieke akte of inschrijving, als onderdeel van een eigen publicatie via het internet of anderszins, is mogelijk volgens de gebruikelijke wijze van citeren. Dat wil zeggen: Bij het gebruikte stuk beeldmateriaal wordt aangegeven waar het vandaan komt door middel van een adequate bronvermelding.
Transcripties
Zoals gezegd is het maken van transcripties niet het hoofddoel, maar tegelijkertijd weten we dat er nogal wat mensen zijn die
het leuk vinden om originele en soms lastig leesbare teksten om te zetten in
goed leesbare taal. Daarom hebben we gemeend om ook voor dit aspect ruimte te
bieden. We gaan er daarbij van uit dat de mensen die aangeven
dat zij een transcriptie gaan maken in staat zijn om het schrift uit die
genealogische bron redelijk goed tot goed te kunnen lezen. Het is dus niét de
bedoeling dat het werken aan dit soort transcripties als
oefening wordt gebruikt, want dat zou met de vele aanvullingen en correcties te
bewerkelijk.
Voor de goede orde: diegenen die meewerken aan een transcriptie
geven daarmee toestemming aan de initiatiefnemers, om hun
transcriptie op het internet te publiceren ten behoeve van Van Papier Naar
Digitaal. Aan het
eind van deze handleiding komt dit aspect in de bijlage nogmaals aan de
orde.
Om oud schrift goed te kunnen lezen is vooral veel ervaring
nodig. Voor diegene die deze vaardigheid beter onder de knie willen krijgen is
een complete online cursus beschikbaar op de site Genea-Lokaal
(ga naar de
cursus Paleografie).
Het maken van goede transcripties is een secuur werkje en het
kost soms erg veel tijd. Een transcriptie kan op verschillende manieren vorm
krijgen. De meest voorkomende vormen zijn:
-
een volledige vertaling van alle tekst
-
een samenvatting (regest) van de tekst, waarin in elk geval ook
alle namen worden opgenomen
-
een index op de tekst met daarin alle voorkomende namen met een
verwijzing naar de plaats waar deze staan in de tekst
Zeker bij erg omvangrijke teksten zou een transcriptie
natuurlijk met meerdere personen gemaakt kunnen worden. Als één of meerdere
personen aan de slag willen met een tekst om hiervan een transcriptie te maken
is het belangrijk dit meteen even te melden om dubbel werk te voorkomen. Op de
statuspagina zal dit dan namelijk worden aangegeven, zodat
anderen weten dat er al één of meerdere personen aan de slag zijn.
Als een transcriptie wordt gemaakt van bronnen die bij Van Papier Naar Digitaal op de website staan, worden jpg plaatjes per bladzijde toegestuurd. Dat werkt makkelijker dan een groot pdf bestand en bovendien kan dan ook gebruik worden gemaakt van een bijzonder handig hulpmiddel dat door Jacob Boerema is ontwikkeld voor dit doel, het gratis programma Transcript. Dit makkelijk te installeren programma geeft een beeldscherm dat aan de bovenkant een jpg-plaatje kan laten zien en in het onderste deel van het scherm kan een tekst worden getypt. Op die manier kan prettig op één scherm gewerkt worden zonder te moeten wisselen van scherm of heen en weer te moeten kijken van een papier naar het scherm en weer terug. Een echte aanrader!
Het maken van bewerkingen is soms zelfs voor een geoefende bewerker een lastige klus. Je wordt maar zo op een verkeerd been gezet …! We streven er daarom naar om bewerkingen door anderen te laten nakijken op fouten en voor het invullen van eventuele stukken tekst die niet konden worden ontcijferd. In de bewerking zal worden aangegeven of deze al is gecontroleerd of niet. Bij het ontdekken van fouten in de transcriptie dient dit te worden gemeld aan de maker(s). De maker blijft daarmee verantwoordelijk voor zijn of haar transcriptie. Als er aanpassingen nodig waren stuurt de maker een nieuwe versie op.
De transcriptie kan als Word-document worden aangeleverd of in
platte tekst. In het document dat hiervan wordt gemaakt wordt uiteraard
aangegeven wie de maker(s) is (zijn). Daarnaast krijgen de makers van bewerkingen als voorstel een korte tekst
aangeleverd om op te nemen in de bewerking. Hierin kan worden aangegeven in
hoeverre deze publicatie verspreid mag worden (zie de bijlage).
Enkele Aandachtspunten Voor
Bij Het Maken Van Transcripties
De eerste aanzetten tot een uniforme spelling van het Nederlands
dateren uit de 19e eeuw. Dat betekent dat voor die tijd spelling
vooral een persoonlijke zaak was. Daarnaast was de schrijver niet gehouden om
zijn eigen spelling consequent toe te passen, er was immers niemand die daar op
lette. Deze vrijheid heeft tot op de dag van vandaag gevolgen voor degenen die
historische handschriften willen omzetten naar eigentijds (machine-) schrift.
We kunnen op verschillende manieren met deze problematiek
omgaan. We kunnen teksten letterlijk transcriberen en alle afwijkingen,
versies, twijfels, bedenkingen. e.d. in noten opnemen en op die wijze een
kritische tekstuitgave maken. Voor perioden waaruit weinig schrift, weinig
tekstuele gegevens zijn overgeleverd, zoals de middeleeuwen, is dat zeker een
geëigende methode. Voor tijden zoals de 17e en de 18e
eeuw waaruit we een overvloed aan teksten bezitten, ligt deze aanpak minder
voor de hand. Dan zal de nadruk meer op onze eigen productie en tegenwoordig
ook op de geautomatiseerde zoekmogelijkheden in teksten liggen. Dat betekent
dat er bij de ontsluiting voor een zekere mate van standaardisatie kan worden
gekozen.
Die standaardisatie komt in de eerste plaats aan de orde bij
afkortingen. Afkortingen komen vaak voor in namen, maar ook in andere
tekstelementen. We kunnen de afkorting laten staan, maar voor de niet geoefende
lezer is dat niet altijd begrijpelijk. Wie weet dat met ‘Joes’ eigenlijk
‘Joannes’ wordt bedoeld? Afkortingen worden daarom vaak uitgeschreven. Op dat
moment moeten we een beslissing nemen hoe we de tekst aanvullen.
Neem nu bijvoorbeeld
Henrick Janß Schumaker. De afkorting ß kunnen we op verschillende manieren oplossen, bijvoorbeeld:
Henrick Janss. Schumaker, Henrick Jansz. Schumaker, Henrick Janssen Schumaker
of Henrick Janszoon Schumaker. Bij de eerste twee wordt nog een deel aan de
fantasie van de lezer overgelaten, bij de laatste twee wordt de afkorting
volledig uitgeschreven. Er blijken dan twee mogelijkheden te zijn ‘sen’ of
‘zoon’. Welke daarvan is de juiste?
In beginsel zijn ze allebei correct, want ß kan zowel door ss als door sz vertaald worden. Om tot een keuze
te komen, zijn er weer twee uitgangspunten mogelijk. De eerste optie is
aansluiting zoeken met de tekst. Wordt de afkorting elders in de tekst wel voluit geschreven en staat
er dan Janssen of is het Janszoon. Als dat het geval kiezen we bij het oplossen
van de afkorting ook voor Janssen resp. Janszoon. Lastig wordt het dan als de
schrijver Janssen en Janszoon door elkaar gebruikt. De andere keuze is
onafhankelijk van de tekst kiezen voor een standaard oplossing van de
afkorting. Janß wordt altijd getranscribeerd met Janssen ook als staat er in de
tekst misschien wel een keer Janszoon uitgeschreven. Dit is een oplossing als
de schrijver zelf niet consequent is en Janssen en Janszoon door elkaar
gebruikt.. Maar ook als het om een verzameling teksten van verschillende
auteurs gaat, kan dit een optie zijn.
In de praktijk wordt bij Janß, voirß. e.d. vaak alleen maar een keuze gemaakt tussen “ss.” en “sz. “ en wordt de afkorting verder niet opgelost.
Enkele algemene regels voor transcripties:
1.
Er zijn vaak meer oplossingen die zowel correct zijn, als in de
praktijk gebruikt worden. Zeker waar het gaat om teksten waarvan de inhoud
belangrijker is dan de vorm, is daarom de belangrijkste regel: wees consequent,
als je begint met “ss.”. Eindig dan ook met “ss.”
2.
Wanneer het gaat om teksten van één schrijver en die schrijver
consequent is, is het verstandig bij het oplossen van afkortingen aan te sluiten
bij de rest van tekst.
3.
Let bij het transcriberen van Latijnse teksten, bijvoorbeeld
doopboeken op de correcte uitgangen. Je kan het probleem vermijden door de
uitgangen niet uit te werken.
4.
Samentrekkingen van letters zoals a en e of o en e, kan je beste
weergeven door ze aan elkaar te schrijven, dus “ae” of “oe”, æ of œ staat
misschien mooier maar er is moeilijker op te zoeken.
5.
De “ij”, dus de “ei” is een vrij recente weergave van die klank.
“ij” was voor de 19e eeuw veelal een weergave van de ‘ie’,
bijvoorbeeld in “gebruijk” of een aanduiding van een dubbele “i”, dus “ii”.
Waar de “ie”wordt bedoeld, kan je dat in de tekst weergeven met “y”. Dat
beperkt het aantal varianten bij het doorzoeken van een tekst.
6.
Een boogje of een accent boven een tweepoot, dus u of n, wordt gebruikt om aan te geven dat
het om een u gaat.. Een streepje boven een tweepoot (of driepoot), betekent dat
het om een afkorting gaat, dat er midden in het woord één of meer letters zijn weggelaten.
De tekens worden niet meegetranscribeerd, maar vertaald in de tekst. Er wordt
dus in het eerste geval een “u” weer gegeven en in het tweede geval “nn”.
7.
Voor het zoeken is het handig om onder de tekst trefwoorden op
te nemen in de moderne spelling, b.v. Henrick Janß Schumaker wordt dan Hendrik
Janssen Schoenmaker. Geef dan wel duidelijk aan dat het om kunstvormen gaat,
dus dat dit eigen bewerkingen zijn, die niet zo in de tekst voorkomen.
8.
Voor teksten waar het vooral om de inhoud en niet om de
uiterlijke vorm gaat kan je meestal de moderne interpunctie, inclusief
hoofdlettergebruik toepassen. Er zitten daarbij wel wat addertjes onder het
gras. Zo kunnen komma’s de betekenis van een regel volledig veranderen. Let
daar vooral bij juridische teksten op. Hoofdletters leveren een probleem op als
niet duidelijk is of het om een naam of een beroep gaat, bijvoorbeeld bij
Schumaker. In het eerste geval is het raadzaam om de tekst voor jezelf hardop
te lezen en zo te proeven wat de verschillen zijn en wat er bedoeld zal worden.
In het tweede geval is van belang of de tekst misschien wat met schoenmaken te
maken heeft of dat beroepsaanduidingen consequent worden opgenomen.
9.
Afkortingen van munten hoeven niet uitgewerkt te worden.
Romeinse cijfers worden in hoofdletter opgenomen, bijvoorbeeld MDXXLVII
10. Voor het
vergelijken van transcripties met het origineel is het makkelijk dat de
regellengte van beide wordt gelijkgehouden. Je gaat dus over naar een volgende
regel, waar dat ook in het origineel gebeurt.
Soms is dat niet mogelijk omdat de tekst in het origineel breder is dan wat je
op A4formaat kwijt kan. In dat geval ga je door op de volgende regel tot dat je
de hele regel van het origineel hebt overgenomen. Bij een nieuwe regel van het
origineel ga je zelf ook over op een nieuwe regel. Zo blijft de overeenkomst
tussen de nieuwe regel in het origineel en de nieuwe regel in de transcriptie
in stand.
Wanneer in teksten een bepaalde indeling zit, bijvoorbeeld in alinea’s of in
kolommen, kan je die ook beter overnemen. De indeling in alinea’s kan de inhoud
ondersteunen, bijvoorbeeld als de meningen van twee partijen tegen over elkaar
wordt gezet, of snel overzicht geven: bijvoorbeeld bij cijfers.
Je kan ook zelf door middel van alinea’s een tekst overzichtelijker maken voor
de lezer. Let er dan wel op, dat - zoals hierboven is gesteld -., de indeling
de inhoud kan ondersteunen. Zoek daarom een natuurlijk afbreekpunt, waar het om
andere zaken of andere personen gaat.
Originele nummering kan binnen de transcriptie worden weergeven tussen [], zo
wijst [11] erop dat daaronder de tekst van folio 11 van het orginele document
volgt.
Marginale aantekeningen kunnen onder
de tekst worden opgenomen met de toevoeging: in de marge. Bij meer bladzijden
is het verstandig dit onder iedere bladzijde met marginale aantekeningen
afzonderlijk te doen. Aantekeningen in de marge die binnen een bepaalde passage
van de tekst moeten worden gelezen, worden voorzien van een nummer haakjes, dit
zelfde nummer wordt tussen haakjes ook in de betreffende passage geplaatst,
waar de betreffende tekst ingevoegd moet worden: bijvoorbeeld:
“Op huyden den 23e
may van het jaar 1657 compareerde voor mij notaris Jan van Beek (1.) de
navolgende personen….”
“1. en
getuygen nabenoemt”
11. Onzekere afkortingen kunnen eventueel tussen [] worden opgenomen.
Kennelijke kleine fouten mogen worden verbeterd. Grotere of Freudiaanse
verschrijvingingen kunnen kenbaar gemaakt te worden door commentaar tussen []
achter het woord of de passage, vaak is [sic!], dat wil zeggen: het staat er
echt!, al voldoende.
12. Aanhalingen in de orginele tekst, kunnen worden weergegeven door
aanhalingstekens, onderstreepte teksten of teksten in hoofdletter binnen de
tekst met cursief, onderstreping of kleine hoofdletters. Dit wel consequent
toepassen.
Doorgehaalde
teksten, die nog leesbaar zijn, kunnen tussen [] in de originele tekst worden
opgenomen op de plek waar ze beginnen, voor afgegaan door
"doorgehaald:". Bijvoorbeeld:
"... belend, aan de ene zijde [doorgehaald: Frederik Willemsen] Pieter
Frederiks, aan de andere zijde ....".
13.
Gebruik voor de transcriptie neutrale lettertypen. Voor een
homepage zijn een fraaie Gotische letters aardig, maar om hele stukken tekst te
lezen is het minder.
Bijlage (s.v.p. aanleveren
bij het toesturen van transcripties)
De trancriptie bevat: ……………….(korte beschrijving van de
inhoud).……………………………….
Vindplaats oorspronkelijke bron: ……………………..(aanduiding
waaronder het origineel is te
vinden in het archief)……………………………………………………………………………………..
De transcriptie is gemaakt door: .….(naam of namen
en woonplaats(en) invullen)……………..………
die hierbij toestemming geeft/geven aan Hans den Braber en
Herman de Wit om deze transcriptie te publiceren op het internet in het kader
van “Van Papier Naar Digitaal”. De maker(s) van deze transcriptie
behoud(t)(en) in principe het auteursrecht –tenzij er afstand van wordt gedaan-
op deze transcriptie en blijft/blijven verantwoordelijk voor de inhoud van deze
transcriptie. Eventuele correcties en aanvullingen door derden op de, binnen Van
Papier Naar Digitaal gepubliceerde, transcriptie worden door de maker(s) verwerkt in een
nieuwe versie die weer kan worden aangeboden.
Versie 1 is aangeleverd aan Van Papier Naar Digitaal op ………………(datum)……………………………………..
Bij eventuele latere versies:
Dit is versie ……… van ……..………(datum)………………………………………………………….
Geef indien gewenst hierna de namen weer van personen die hebben
bijgedragen aan de totstandkoming van de latere versie(s): ……………………….(namen)………………………………...
Kies tot slot uit één van onderstaande aanwijzingen, A, B, C of
D, die zal worden toegevoegd aan de bewerking op het internet. Mijn keuze is
….[vul
letter in]……
A
Het kopiëren (downloaden) van dit bestand is alleen toegestaan
voor persoonlijk gebruik, maar verspreiding in welk vorm dan ook (commercieel
of niet-commercieel) is uitdrukkelijk niet toegestaan. Als u
gegevens uit deze bewerking gebruikt voor genealogische of historische
doeleinden, wordt een verwijzing naar deze bewerking op prijs gesteld. Bij
gebruikmaking van gegevens uit deze bewerking ten behoeve van publicaties, in
welke vorm ook, moet een adequate bronvermelding naar deze bewerking worden
aangegeven.
B
Het kopiëren (downloaden) van dit bestand is toegestaan voor
persoonlijk gebruik en voor verspreiding op niet-commerciële basis. Commerciële
verspreiding is uitdrukkelijk niet toegestaan.
Bij gebruikmaking van gegevens uit deze bewerking ten behoeve van publicaties,
in welke vorm ook, moet een adequate bronvermelding naar deze bewerking worden
aangegeven.
C
De verspreiding van dit
bestand, in welk vorm dan ook, is toegestaan. Bij gebruikmaking van
gegevens uit deze bewerkingen ten behoeve van publicaties, in welke vorm ook,
wordt een adequate bronvermelding naar deze bewerking op prijs gesteld.
D
De verspreiding van dit
bestand, in welk vorm dan ook, is toegestaan. Gegevens uit dit bestand mogen
vrijelijk worden gebruikt.